inleiding door Jan Van Woensel

Kris Gevers

Recent, oneigentijds werk

Goeieavond en welkom op de opening van deze tentoonstelling van schilderijen van Kris Gevers. Kris heeft mij gevraagd een korte introductie te geven.
Kris en ik hebben nog samen op school gezeten, in de richting schilderkunst, vele jaren geleden. Zoals in elke afdeling schilderkunst, en vooral in Vlaanderen, zijn er altijd wel enkele “vettige schilders” onder de studenten. We zaten niet in hetzelfde jaar, maar toch waren Kris en ik twee voorbeelden van zo’n vettige, niet aan regeltjes te onderwerpen, ik doe wat ik wil, schilders.

Bon, ik ben dan uiteindelijk gestopt, en ik ben een andere richting ingeslagen. Kris was dapperder en bleef schilderen. Vroeger experimenteerde hij - gefascineerd door de performances van Paul McCarthy en Mike Kelly - in zijn vroege portretten en zelfportretten met verf, ketchup, mayonnaise, rottingsprocessen, en schimmels. En ik geloof dat daarin, in dat worstelen met dingen die zo goed als niet manipuleerbaar zijn, het kweken van eigenaardige schimmels op een schildersdoek bijvoorbeeld, reeds een vroege, belangrijke boodschap schuilt in het werk van de kunstenaar. Namenlijk, dat hij het beeld niet wil verbloemen of wil opsmukken, en er geen schoon verhaaltje bij wil fantaseren dat goed gesmaakt zal worden.

Kris is méér een no-nonsense kunstenaar, die de lelijkheid en de eerlijkheid van het bestaan en de dingen laat zien in de vorm van gelaagde schilderijen, getormenteerde of verwrongen portretten, eigenaardige scenes van operaties, dode honden, verleidelijke vrouwefiguren, robots, en constructies die het lichaam vervangen en geworden zijn, transformaties van leven en tijd. En dat zijn deze schilderijen ook: transformaties van leven en tijd, over het leven en de tijd, volgens de interpretatie van de kunstenaar.

En dat brengt ons onrechtstreeks bij het wederkerende en vervelende probleem van de schilderkunst, of de kunst in het algemeen. Namenlijk de vraag: wat is het? Het probleem dat zich dan stelt is het feit dat gezocht wordt naar een soort alomvattende en algemene definitie van wat kunst is en dat is onmogelijk. Elke mening over kunst is gebonden aan, onderhevig aan, afhankelijk van plaats, tijd, persoonlijke achtergrond, sociopolitiek klimaat, land, werelddeel, het weer en noem maar op.

Maar wat mij vooral opvalt is dat de kunstenaar zijn werk recent oneigentijds noemt, en daardoor die vraag naar het wat van de kunst listig misleid naar de vraag naar het wanneer van de kunst.
Dus, wanneer is kunst? Ik denk dat het antwoord op die vraag heel eenvoudig is; kunst is altijd als het aanwezig is. En kunst is altijd aanwezig (in ons globaal, collectief geheugen), en dus is alle kunst van alle tijden, en altijd aanwezig.
Kris bedenkt zich en stelt vast dat zijn schilderijen zich niet zo goed verhouden tot de tijd van nu, tot hetgeen nu gemaakt wordt, in het ruime heden, maar zich eerder verbinden aan een verleden tijd, of een nog te komen onbekende tijd, misschien. En deze stelling en ingesteldheid t.o.v. zijn schilderijen, heeft volgens mij veel te maken met het feit dat de schilder dikwijls meerdere jaren aan een doek werkt, en dat het schilderij, het “overgebleven” beeld dat wij te zien krijgen in een tentoonstelling als de deze, dus, het beeld dat door de lagen heen, door de tijd, en door de gedaanteveranderingen van het schilderij heen, een resultaat is, of, een belangrijke of belangrijkere fase is, in de nog in beweging zijnde geschiedenis van het schilderij. En zo worden tijd en het wanneer van het schilderij natuurlijk zeer rekbare begrippen.
Om het met een variatie op een title van één van Bart De Baere’s eerste tentoonstellingen te zeggen: “This is the painting and the painting is many things”, zou zo ook een gepaste title voor deze expositie kunnen zijn.

Maar wat vast staat, is dat deze schilderijen nu tentoongesteld worden, in de vorm en gedaante die ze op dit moment hebben, als magische, doorleefde taferelen die twijfelachtige humor afwisselen met tragiek, en een breedgaand, speels, associatief, en visueel denken afwisselen met een gedisciplineerde, stoïcijnse, schilderkundige concentratie.
Want deze beelden ontstaan niet toevallig. Deze beelden dragen een verhaal, of een veelheid aan verhalen, en daardoor ook betekenis. Een betekenis die misschien niet altijd uitgesproken kan worden, maar misschien eerder gevoeld en meegeleefd dient te worden, door het schilderij te observeren, geduldig, en door te trachten de twijfels, mijmeringen, speelsheden, listigheden en absurditeiten, van de kunstenaar te ontdekken in het nog zichtbare schildersproces.

Kris verwijst naast een kunstenaar als Paul McCarthy, die nog niet zo lang geleden het Gentse SMAK op stelten zette, en grote delen van de Vlaamse bevolking schokeerde, ook naar een grootmeester als Francisco Goya, die als belangrijk schakelfiguur gezien wordt tussen het werken in dienst, als hofschilder en het werken als autonoom kunstenaar, met zijn wijdverspreide etsen over de horror en gruwel van de Spaanse Inquisitie en de Spaanse Onafhankelijkheidoorlog, en zijn zwarte schilderijen, een beklijvend, paranoïde en ziekelijke laatste reeks doeken.

Grimmig en donker, maar ook dartel en grappig, en spannend, zoals de oude volksverhalen, maar dan zonder die louterende moraal en pastorale wijsheid. Over de hofnar, de clown, de entertainer, die vandaag de dag marginaal zijn geworden, of veranderd zijn in een andere gedaante, de gedaante van vlees, schaars gekleed vlees, gephotoshopped vlees, dat in domme tv-shows en flauwe magazines nog dommer en flauwer, en vooral, leeg is. De identiteit van de hedendaagse mens is er één van onzekerheden, angsten omtrend de bedreigende veranderingen in de wereld, op politiek en ook klimatologisch gebied, en spiegelingen met de media, fata morganas, en opgedrongen externe verlangens zonder werkelijke voldoening als gevolg.
Kris Gevers schildert hierover, niet in illustraties, maar vanuit een oprechte betrokkenheid met het eigentijdse, én met dergelijke kwesties in gedachten, erdoor aangetrokken en gedegouteerd, als de verf waarmee hij dan een schilderij zoals “onzen Billie ocharme” schildert. Een werk over zingeving, en meer rept hij daarover niet op zijn website. En dat vind ik schitterend, en zingevend. En hopelijk u ook.

Vriendelijk bedankt.

Jan Van Woensel